10 Days of Adventure in Pakistan (Part 1)
Half november beginnen we aan het spannendste deel van onze route: de tocht door Oost-Iran en Pakistan. In totaal gaat het om zo’n 2.500 kilometer. Zowel in Oost-Iran als in Pakistan zullen we meestal onder politiebegeleiding rijden. Niet omdat we dat zelf graag willen, maar omdat dit verplicht is gesteld door beide regeringen. In Oost-Iran omdat in dit gebied drugsbendes actief zijn die de smokkel organiseren van alle opium en heroine die van Afghanistan naar Turkije en Europa gaat. Dat gebeurt met jeeps door de woestijn, maar ook kamelen worden ingezet: in hun bulten zit dan geen water maar opium en zij zijn getraind om zelfstandig hun drugssmokkelende baasjes terug te vinden. In Pakistan is er natuurlijk de terreurdreiging uit buurland Afghanistan en groeperingen uit eigen land en worden er nog steeds wekelijks aanslagen gepleegd. En laat de Taliban nou net een maand eerder hebben gezegd dat zij Nederland en de Nederlanders een lesje willen leren.., dank je wel Geert Wilders! Best spannend allemaal, maar wij en de bus zijn klaar voor deze intense tocht!
Bekijk hier alle foto’s van deze etape: foto’s
Op zaterdagochtend 13 november vertrekken we met de vijf motorbikers (de Nederlanders Els en Merijn, een Zwister en twee Ieren) van Yazd richting Kerman. De motoren zijn gecheckt en volbepakt met bagage en reservebanden en de bus ronkt er lustig op los. Vandaag rijden we de eerste 250 kilometer. Een makkelijk begin. Escortes zijn op dit gedeelte nog niet veplicht, maar voorzichtigheid is natuurlijk geboden. Onderweg stoppen we om onze jerrycans alvast van het dak te halen, zodat we ze straks kunnen vullen met de laatste goedkope diesel uit Iran. Voor we het weten staan we alweer thee te drinken met een trucker uit Kerman en zijn familie. De motorbikers stoppen ook en daar staat het Iraanse gezinnetje tussen zeven van die rare Farangi, die allemaal ook nog eens geen kinderen hebben. We rijden door over de lange rechte weg door de woestijn. We merken dat we zo best een attractie zijn: vijf bepakte motoren en een grote bus met camouflage kleuren. En dat in een gebied waar zelfs voor Iraanse begrippen weinig toeristen komen. Mensen zwaaien en als we even stil staan stoppen er meteen auto’s om eens even te kijken wat hier allemaal aan de hand is. Uiteindelijk bereiken we Kerman precies op het juiste moment: in de spits, in het donker… Maar door het drukke verkeer bereiken we met de hele groep veilig het hotel waar de motorbikers slapen en wij met veel moeite kunnen parkeren.
De volgende ochtend hebben we eindelijk contact met de Engelsen in het Volkswagenbusje, ze zijn in Bam, 200 kilometer voor ons, en willen nog steeds graag samen reizen. Goed nieuws! We besluiten in twee groepen op te splitsen: de motorbikers gaan samen verder en wij voegen ons bij het Engelse busje. Martin, Vanessa en hun dochtertje Meilin wachten op ons in Bam. We rijden alleen verder naar Bam, de stad die in 2003 door een zware aardbeving werd getroffen. Daarbij werden vele huizen en mensenlevens verwoest en verdween ook de belangrijkste toeristische attractie van de stad: de oude vesting waar jaarlijks vele toeristen op afkwamen. Nu is de stad weer in opbouw: overal staan stalenconstructies die moeten gaan dienen als geraamte voor gebouwen. De toeristen zijn weg en de stad is zijn verdriet nog aan het verwerken.
Wij ontmoeten Martin en Vanessa weer bij Akbar hotel, een relaxt plekje in deze vreemde stad. Nadat we verhalen hebben uitgewisseld over onze laatste weken in Iran, besluiten we om morgen in een dag de 350 kilometer naar de grens met Pakistan te rijden. Als we niet te lang worden opgehouden door de escortes, moet dat te doen zijn. Ter voorbereiding gaan we alvast voor de laatste keer tanken in Iran. In Bam is de laatste mogelijkheid voor de grens met Pakistan, doordat verderop alle tankstations leeg schijnen te zijn, vanwege de smokkel van diesel naar Pakistan, waar brandstof veel (70x !) duurder is. We mogen even gaan tanken, maar de eigenaar van het Hostel waarschuwt ons wel zo snel mogelijk terug te zijn, anders zal de politie vragen gaan stellen.. hmm we zijn nu toch echt in serieuzer gebied aangekomen. Bij het tankstation valt de rij gelukkig mee. En ondanks alle spanningen merken we dat we toch nog wel echt in Iran zijn: Roderick spreekt met een man uit Bam en vertelt dat hij de dadels uit Bam super lekker vindt. Als we wegrijden stopt de man ons. Achter zijn rug haalt hij wat vandaan… een doosje met verse dadels! We zullen Iran gaan missen. ‘s Avonds lezen we voor het eerst in de Lonely Planet van India die we even geleend hebben van onze vrienden. Opeens beseffen we dat we nu dus echt onderweg zijn naar dit land.. bizar! Helemaal enthousiast en met een heleboel gedachten in ons hoofd proberen we toch te gaan slapen. Morgen om 5.00 uur gaat de wekker en eind van de dag zijn we misschien in Pakistan! Insh’allah.
Zoals gepland vertrekken we die ochtend om 5.30 uur vanuit Bam. Zoals gehoopt komen we langs de eerste politieposten, zonder dat we gestopt worden en gedwongen worden om een escorte te nemen. We rijden lekker door. De wegen zijn rustig, maar verder ziet het er niet veel anders uit dan de vorige honderden kilometers door Iran: het is kaal, de wegen zijn recht, alleen zien we wel steeds minder stadjes en dorpjes.
De Engelsen hebben problemen met hun versnelling: het schakelen gaat bijna niet meer.. We stoppen en we twijfelen of we verder kunnen rijden. Uiteindelijk kiezen ze voor een pragmatische oplossing: drie keer pompen met de koppeling en er kan wel geschakeld worden. Hopelijk blijft deze truc de komende 2.000 kilometer werken!
Als we in Zahedan aankomen, 50 kilometer voor de grens met Pakistan is het 11.30 uur. Yes! Het lijkt erop dat we de grens vandaag wel over kunnen. De weg begint echter steeds drukker te worden. We zien politie jeeps rondrijden met achterop militairen met geweer of iets wat lijkt op een raketafweergeschut installatie en auto’s vol met antennes voor communicatie onderling. Niet snel daarna stopt de Iraanse politie ons. Hebben we geen escorte? Zonder kunnen we echt niet verder. Ze regelen een escorte voor ons, maar daar moeten we wel eerst anderhalf uur op wachten en dat terwijl de grens al om 14.00 uur sluit. Als we eindelijk rijden met de politieauto voor ons, moeten we vervolgens bij elke politiepost (en dat zijn er veel hier) stoppen zodat de politiemannen even Chay kunnen drinken. We bereiken de Iraans-Pakistaanse grens uiteindelijk om 14.30 uur, nog net op tijd om een stempel in het Carnet de Passage van de bus te laten zetten, maar de rest moet tot morgen wachten. We moeten overnachten in het kleine dorpje aan de grens met Pakistan. De mensen in het dorpje zien er al compleet anders uit: de kleding is kleurrijker, de mannen dragen lange hemden over hun drollenvangerbroeken en de huisjes zijn klein en simpel met op de achtergrond een berglandschap. We zijn nu in de regio Baluchistan die zich uitspreidt over Iran, Afghanistan en Pakistan. De mensen voelen zich hier meer Baluchi dan dat ze zich identificeren met hun land en worden door de andere inwoners van Iran vaak ongebrepen en miskend.
Door de politie worden we naar het enige hotel van dit grensdorpje gebracht: Miryaveh Hotel. Een verlaten hotel dat op weinig gasten kan rekenen, maar blijkbaar wel zo nu en dan wat overlanders op zijn parkeerplaats heeft overnachten. We moeten uiteindelijk 7,50 euro per bus betalen voor de parkeerplaats, omdat we net de grens niet meer over kunnen. Goede timing van de politie, eindelijk weer wat business voor dit hotel. ‘s Avonds arriveert nog een andere overlander: Jannis, een Let, is met zijn stadsfiets opweg van Letland naar India. Hij had een goed lopend bedrijf in Amerika, maar ging failliet en besloot toen heel wat anders te gaan doen. Met zijn lange haren en staalblauwe ogen, grote baard en vermagerde lichaam zie je nergens meer terug dat dit ooit een businessman was. Morgen gaat hij, zonder visum, proberen Pakistan binnen te komen. Dat is waarschijnlijk een onmogelijke opdracht. Zijn alternatief is om per boot naar India te gaan. We hopen weer ergens tegen te komen op zijn tocht! Daarna spelen we het kaartspel Shithead met het hotelpersoneel. Een gezellige en onschuldige avond in dit gebied dat zo gevaarlijk schijnt te zijn.
De volgende ochtend om 8.00 uur de tweede poging om de grens over te gaan. De escorte staat alweer klaar om ons het kleine stukje van acht kilometer naar de grens te escorteren. Waarom toch steeds die escortes vragen we ons af? In deze regio mag je als toerist niet alleen verplaatsen in de steden of dorpen en de hoofdwegen, terwijl je zou verwachten dat het met de vele poltie die we zien rijden toch wel erg veilig zou moeten zijn. Nu we er langer over nadenken zou het best eens kunnen zijn dat het leger een aandeel heeft in de drugssmokkel. Misschien dat zij hem niet zelf organiseren, maar staat zij het wel oogluikend toe. Er gaat veel geld in om, men heeft controle over de gebruikers… Misschien willen ze door de escortes wel voorkomen dat wij dit zien? Hoe kan er anders zoveel drugs naar Europa gaan, terwijl het hier barst van de militairen en politie? We zullen het nooit weten..
Na een laatste stop bij de zelfde militaire post als de dag ervoor waar weer onze paspoorten moeten worden gecontroleerd, mogen we eindelijk doorrijden naar de Iraans-Pakistaanse grens. Voor de uitcheck uit Iran staat een enorme rij vermoedelijk Pakistaanse mensen. Dat zou wel eens een dag kunnen gaan duren voordat we daar doorheen zijn.. Wij worden echter helemaal naar voren gebracht en zijn direct aan de beurt. Het voelt erg vreemd zo’n voorkeursbehandeling, maar we hebben natuurlijk ook geen zin om een dag in de rij te staan, dus we stribbelen niet tegen. Daarna de laatste check van de bus, naar de papieren voor de dieselkaart en de wegenbelasting die we aan de corrupte grens tussen Turkije en Iran moesten kopen wordt door niemand gevraagd. We zijn Iran uit, zonder problemen!
Als we Iran uitrijden, rijden we een stoffig gebied in met hier en daar een gebouwtje. Het lijkt niet op een grensgebied zoals je dat normaal gewend bent: er zijn nauwelijks asfalt wegen, er zijn gaan borden die duidelijk maken in welk gebouw je moet zijn. Op de muur van het eerste gebouwtje dat we zien staat in vrolijke, blauwe letters geschilderd: “Welcome to Pakistan. Helpers for the floods please go to this building.” Het huisje blijkt de start te zijn van de grensprocedure. Een Pakistaanse geldwisselaar heet ons welkom: “Welcome to Pakistan! Pakistan is very good. It is like Europe. Very different than Iran.” We moeten lachen, die vergelijking hadden we niet verwacht. We gaan naar binnen in het gebouwtje met de blauwe beschildering. Het is een donkere kamer met een kleine desk waarachter een vrolijke man staat. We moeten wat formulieren invullen en ondertussen leren we onze eerste woordjes Pakistaans, oftewel Urdu. Bedankt is Sukria en Hallo is Esalam Eleikum, die kenden we al een beetje. Meilin krijgt een grote doos koekjes van een andere douanebeambte en wij zijn allemaal positief verrast door de ontspannen sfeer, en dat aan de grens! Dat was bij de binnenkomst in Iran wel compleet anders. Nadat de formulieren zijn ingevuld gaan we over het stoffige pad naar het volgende gebouwtje. Een dikke man met wit gewaad heet ons welkom en we nemen plaats in een soort woonkamer met grote chesterfield fauteuils en banken. De dikke man in het wit gaat op de belangrijkste stoel zitten, de geldwisselaars schuiven ook gezellig aan en wij zitten met z’n vijfen op de grote bank. Er komt een lange militair binnen in zijn kostuum: een lang overhemd van dikke zwarte stof met witte spikkels, een riem hoog om zijn middel en een rode hoed waarbij hij zich statig beweegt alsof ie bang is dat die hoed elk moment af zou kunnen vallen. Hij brengt een aantal grote boeken binnen met leren kaft. Hierin vindt de administratie plaats van alle buitenlanders die de grens passeren. Er wordt veel heen en weer geschoven met de boeken, overal moeten onze namen en overige gegevens worden verwerkt terwijl zij veel moeite hebben met onze nationaliteiten en familierelaties uitelkaar te houden. Een gezellige, chaotische boel met mannen die zo uit een toneelstuk zouden kunnen zijn gestapt. Als we daar ook klaar zijn moeten er natuurlijk wat euro’s gewisseld worden met onze vrienden; de geldwisselaars. Op de meeste grenzen zijn dit mannetjes waar je erg voor moet oppassen, maar hier in Pakistan wisselen ze met een grote geinteresseerde glimlach je geld en geven ze ook nog een een goede rate. Vervolgens worden wij begeleid naar een plekje ergens achteraf in deze grenszone. We komen aan bij een huis met ommuurde binnenplaats waarvoor een gewapende man de wacht houdt. We worden binnengelaten. Op de binnenplaats zitten vier mannen op een rij in de schaduw: donkere zonnebrillen, witte gewaden en arafat-sjalen: het lijkt meer of we bij een aantal sheiks een louche deal komen sluiten… Net een film! Maar ook hier worden we warm verwelkomd. Er wordt vooral gezellig gekletst met ons, op hun telefoon laten ze foto’s en filmpjes zien van hun kinderen en daarna wordt er nog een korte blik geworpen op onze carnet de passage en dan worden er een paar handtekeningen gezet. We mogen weer verder. We vervolgen onze route naar het gebouw waar we het laatste deel van de grensprocedure afhandelen. In een groot , koel gebouw zijn we weer de enigen op het personeel na. En dat terwijl er zo’n gigantische rij stond aan de Iraanse zijde. Terwijl de douane de laatste handelingne verricht, krijgen wij Chay en dat is nu geen klein kopje zwarte thee meer zoals in Turkije en Iran, maar thee met veel melk en veel suiker. We komen steeds een stapje dichterbij India!
We zijn onder de indruk van onze eerste kennismaking met Pakistan: de kleding van de mannen is zo anders, de manier waarop dingen gaan (je proeft de voorliefde voor bureaucratie en macht en het afschuiven van verantwoordelijkheden al duidelijk), de stijl van de gebouwen.. en iedereen is tot nu toe extreem vriendelijk. Het liefst zouden we van alles een foto maken: de militairen met hun pakken die rechtstreeks uit een toneelstuk lijken gestapt, de stoffige wegen en onofficieel ogende gebouwen en de kakkerlak op zijn rug in de hurktoilet bij de customs. Helaas wordt dat meestal niet erg gewaardeerd in grensgebieden en zullen we deze beelden dus in ons eigen geheugen moeten vereeuwigen.
Nadat alle formaliteiten zijn afgehandeld, moeten we een uur wachten op onze eerste escorte waarmee we Pakistan dan echt zullen binnenrijden. Voor het customs gebouw maken we eten en lunchen we. Dan staat onze escorte klaar: een oude man met grijze baard en kalashnikov die bij één van ons in de bus moet, de Engelsen offeren zich op. Daar gaan we dan, Pakistan in! Het voelt door deze eerste goede ervaringen allemaal een stuk minder gevaarlijk dan vantevoren gedacht. We rijden echter 80 kilometer van de grens met Afghanistan, dus helemaal veilig zal het zeker niet zijn. Bij elke controlepost die we tegenkomen moeten onze paspoorten in een boek worden geregistreerd. Als het vervolgens donker wordt, rijden we verder met een minibus en twee touringbussen. Als we een half uurtje aan het rijden zijn, krijgt één van hen opeens pech. Er wordt gestopt langs de kant van de weg en wij moeten ook wachten. Het is compleet donker en in de wijde omgeving is geen beschaving te ontdekken. Zoals je begrijpt voelen we ons niet erg veilig… Maar binnen twintig minuten is het probleem verholpen en scheurt de touringbus er weer vandoor, terwijl wij grote moeite hebben om hen bij te houden. We hebben geen idee waar we die nacht kunnen gaan slapen. Er lijkt vooral heel veel niks te zijn: buiten is het kaal en aardedonker… zal er nog snel een dorpje opkomst zijn? Na nog een half uur rijden komen we bij een klein dorpje uit. Erg moeilijk te zien allemaal, want in deze regio is nergens electriciteit. We proberen bij de politiepost duidelijk te maken dat we toe zijn aan rust en het wordt begrepen. Ze brengen ons naar het politiestation van dit kleine dorpje genaamd Yakmach. We stoppen bij een klein gebouwtje, waarin om een oud olielampje drie in dekensgehulde mannen zitten, waarbij af en toe het geluid van oproepen uit hun bakkie klinkt. Weer zo´n plaatje, rechtstreeks uit een film, dat we in ons eigen geheugen moeten bewaren. We koken wat en komen bij van deze eerste bijzondere dag in Pakistan.
Om 8.00 uur in de ochtend vertrekt onze escorte vanuit Yakmach. We rijden verder richting Dalbandin. Dalbandin is een levendige stad, de straten zijn overvol. Iedereen is opweg naar de Moskee die al bezig is aan opzwepende gebeden die door de grote luidsprekers schallen die aan de minaretten hangen. In eerste instantie valt het niet meteen op, maar opeens realiseren we ons dat er echt alleen maar mannen en jongetjes op straat lopen. Nu we 24 uren in Pakistan zijn, hebben we eigenlijk nog geen meisje gezien, laat staan een vrouw. We hebben ons bezoek aan Pakistan goed getimed, want precies vandaag begint het offerfeest: Eid. Het offerfeest duurt drie dagen en veel winkels zijn dicht en ook de politiediensten zijn beperkt. De politiepost in het midden van de stad Dalbandin heeft dan ook moeite om escorte voor ons te vinden.” Blijven we anders daar niet lekker een nachtje te gast?”wordt er gevraagd. Nee dankje, wij willen verder! Na het eerste half uur rijden van de dag, hebben we dus alweer een pauze van een onbekend aantal uren. We worden binnengelaten op de binnenplaats van de politie, waar ook de gevangenis van de stad zit en we groepjes mannen door het tralies naar buiten zien kijken. Een raar gevoel om daar in vrijheid langs te lopen. We maken thee en wachten. Ondertussen verbazen we ons erover hoe de Duisters die ons een week geleden voor gingen deze tocht in vier dagen hebben gereden. Wij zijn nu 24 uren onderweg en hebben nauwelijks een tiende gereden van de totale afstand! Doen we wat verkeerd? Zijn we niet streng genoeg? Of zal het toch echt aan het offerfeest liggen dat alles langzamer gaat? Eindelijk gaan we naar twee uren weer op pad, maar bij elke politiepost (soms wel om de tien kilometer) moeten we stoppen, chay drinken, worden onze paspoorten ingeboekt en wachten we op de volgende escorte. Uiteindelijk mogen we in de loop van de middag een deel zonder escorte rijden, maar bij de volgende politiepost krijgen we weer een escorte toegewezen: deze keer een agent op een klein motortje… traag! Vervolgens worden we weer een deel alleen gelaten. Waarom en wanneer we nou precies alleen verder mogen is onduidelijk. Het lijkt willekeurig te gaan, gewoon wanneer er even niemand beschikbaar is. Wij zijn in ieder geval blij dat we even een stuk door kunnen rijden en trappen flink op het gaspedaal. We gaan lekker! Maar dan rijden we per ongeluk, vliegend over een snelheidsdrempel die hier natuurlijk nooit gemarkeerd zijn, een politiepost voorbij. Wat doen we? Terug? Dan hebben we daarna wel een escorte, maar voor we die hebben zijn we waarschijnlijk wel weer drie kopjes chay verder… Doorrijden dan maar. Terwijl het snel donker wordt en we opeens in een bergachtig landschap rijden, voelen we ons opeens toch best onveilig. We zien geen politiestops meer en als we dan eindelijk, midden in de bergen, wel een politiestop zien, zegt de agent dat we door moeten rijden: “too dangerous, go go!”. De paar dorpjes die we zien hebben geen electra en lijken daardoor uitgestorven… en dan opeens.. pssssstt.. een lekke band bij Martin en Vanessa! Wat een timing: het is donker, we rijden 35 kilometer van de grens met Afghanistan en de politie die ons de hele dag ophoudt is nu opeens nergens te bekennen.. Snel aan de slag dan maar!
Het is aardedonker om ons heen, de lampen van onze bus geven het nodige licht om aan de slag te kunnen gaan. De tools worden tevoorschijn gehaald en terwijl Vanessa, Meilin en ik vanuit de bus toekijken vervangen Roderick en Martin de band. Plotseling stopt er een jeep naast ons met gewapende mannen. Shit… wie zijn het? “Security!”, zeggen ze. De mannen parkeren de jeep en komen met geweer in de aanslag om ons heen staan. Dat is wel even een fijn gevoel! Het reservewiel wordt snel gewisseld en met onze compressor pompen we hem weer wat bij zodat we weer verder kunnen. Achter de jeep met gewapende mannen aan rijden we naar het volgende stadje, zo’n 40 kilometer verderop. Moe en gespannen concentreren we ons op de donkere weg. Halverwege stopt de jeep opeens en worden we overgedragen aan een andere pick-up. Beide auto’s zijn niet herkenbaar als politieauto en wie er eigenlijk in die nieuwe pick-up zitten weten we ook niet. We rijden verder de donkere weg op en we krijgen toch een beetje een raar gevoel… weten we wel zeker dat dit politie is? Als we bij een splisting komen, gaan we naar links. Op de kaart te zien is dat de weg naar de grens met Afghanistan en niet de weg naar Quetta, die we zouden moeten nemen. Pfff.. het zweet breekt ons uit.. wat moeten we doen? We vertrouwen het hele zaakje opeens helemaal niet. We seinen met groot licht naar de Engelsen dat ze moeten stoppen en dan stopt de pick-up ook. Roderick stapt uit en loopt naar de pick-up toe. Mijn hart klopt ondertussen in mijn keel. De man achter het stuur bevestigd dat we wel richting Quetta rijden en laat zijn politiekleding zien die verstopt zit achter de vele dekens die de mannen dragen als bescherming tegen de kou. Wat een opluchting! We vervolgen het laatste stukje van deze escorte en stoppen uiteindelijk zo’n 20 kilometer voor Quetta ergens midden in de bergen net voor de Lakhpass tunnel. De politiepost daar is uiteindelijk bereid om ons die nacht daar te laten slapen. Fijn, rust! Het is weer een bijzondere politiepost: de mannen zijn gehuld in dekens en hebben rood geverfde baarden voor het offerfeest. Roderick voldoet weer even aan zijn plicht door gezellig met de mannen om het vuur te gaan zitten en grappen te maken over vrouwen en “sexy movies”. Een goed einde van een erg spannende avond!
De derde dag in Pakistan slapen we even een beetje uit: om 8.00 uur staan we op om verder te gaan. Als we na het ontbijt de bus starten om alvast een beetje warm te draaien, slaat ie na een minuut opeens spontaan af.. en starten lukt daarna ook niet meer. Shit! Dit is de eerste keer dat zoiets gebeurt en dan net nu, midden in Pakistan. Wat zou het kunnen zijn? Lucht in de dieselleiding? Verstopt brandstoffilter? We slaan ons grote onderhoudsboek van het leger er op na en inderdaad, het zou goed een verstopt brandstoffilter kunnen zijn. Ook niet zo gek, want Iran staat niet bekend om de schoonste diesel. Gelukkig hebben we nog een brandstoffilter op voorraad. Alle tools komen weer tevoorschijn en in een uurtje hebben we het voorfilter en het brandstoffilter vervangen en zijn alle leidingen weer ontlucht. We starten de bus en hij loopt weer als een zonnetje! Veel later dan gehoopt rijden we weg uit Lakhpass en 20 minuten later staan we alweer stil bij de eerste politiepost. Zo gaat het de hele dag: overal stoppen, paspoort inboeken, wachten op de volgende escorte en chay drinken; altijd met heel veel suiker en soms met melk. Uiteindelijk rijden we toch weer in het donker over de Pakistaanse wegen om de volgende stad te bereiken. We rijden door de bergen, over smalle weggetjes, dit keer wel met politieescorte. Soms een motorfiets, soms een auto. Het laatste stuk wordt het opeens druk op de smalle weg waar twee auto’s elkaar niet gewoon kunnen passeren. De truc is om zolang mogelijk je eigen deel van de weg op te eisen en als je tegenligger dan echt dichtbij komt, nog net op tijd een beetje ruimte te geven. Een vermoeiend laatste deel van deze route. We worden naar het politiebureau gebracht en we krijgen een rustig plekje op de binnenplaats. We moeten onze gegevens registreren in het politiekantoortje op het terrein dat vol zit met politiemannen en toegesnelde jongens uit de stad die graag even een “praatje” met ons willen maken voor zover hun Engels dat toelaat. De politie is in eerste instantie erg vriendelijk, totdat er wordt gevraagd naar een brief die we zouden moeten hebben. Ze hebben het over een brief die ons toestemming geeft om de geplande route te rijden. We hebben nog nooit over deze brief gehoord: bij de grens is hier niks over verteld, geen enkele andere politieagent heeft er naar gevraagd en we hebben er niets over gelezen in de verhalen van andere reizigers op internet. Maar de politie houdt voet bij stuk: we moeten die brief hebben en die kunnen we halen in Quetta. Dat betekent dat we weer een dag terug moeten rijden. Uiteindelijk moet Roderick naar de hoofdofficier van het district. Samen met een poltieman loopt hij door de straten van de stad naar wat het huis blijkt te zijn van de Senior Super Intendent van de politie van het district. In de tuin van het mooie koloniale huis wacht hij tot hij naar binnen wordt geroepen. Hij wordt vervolgens door weer een andere politieman binnengelaten en krijgt thee aangeboden met gedroogd fruit en nootjes van de bediende die vraagt hoeveel schepjes suiker hij in zijn thee wil. Dan komt de super intendent binnen: een bijna Amerikaans uitziende man in wit met blauw trainingspak die Roderick in vloeiend Engels verwelkomt. Een bijna surrealistische ervaring na alle politieposten zonder electra, mannen in kleden en beroerde wegen. De super intendent stelt zich voor als Ali en heeft een aantal jaren voor de VN gewerkt, onder andere voor vredesmissies in Kosovo. Ze praten vooral over onze reis en Ali zijn ervaringen in Europa en met die brief die blijkbaar een No Objection Certificate (NOC) wordt genoemd komt het allemaal wel goed, zegt hij. Ali nodigt ons uit om bij hem in de tuin te parkeren, te komen eten en de nacht bij hem door te brengen. Roderick komt breedlachend terug om ons het goede nieuws te brengen. Het vooruitzicht van warm water, eten en wie weet zelfs een biertje, zorgt er voor dat we allemaal onze vermoeidheid nog even uitstellen en de bussen naar zijn tuin rijden.
Een half uurtje later zitten we gezellig bij Ali op de bank en eten we nootjes en worden er schalen met taartjes binnen gebracht door de bediende. Ali heeft een klein belletje waar hij steeds op drukt, enkele ogenblikken later komt de kleine bediende dan weer binnen en geeft Ali een nieuwe order door. Als hij hoort dat we al bijna 1,5 maand geen alcohol hebben gedronken, tovert hij snel zijn flessen gin en whiskey op tafel. “Thank God for non-muslims”, zegt Ali lachend. Door hun alcoholshops kan hij elke avond genieten van zijn drankje. Er wordt weer op het belletje gedrukt en de bediende komt met ijs binnen. We drinken de whiskey Pakistani style: met heel veel water aangelenkt. Het is weer even wennen en niet de lekkerste mix, maar Ali zorgt ervoor dat we het tempo er goed inhouden. Ondertussen luisteren we op YouTube ieder zijn favoriete nummer, die van Ali zijn vooral Europese hits uit de jaren ’90, van de tijd dat hij in Kosovo zat. Ali laat zijn officierskostuum ziet en vertelt trots over alle insignes die er op zitten. Eén van de insignes is voor de vangst van 300 kilo hasj. Daarvan heb je vast wel wat zelf gehouden, zeggen we grappend. Zonder schaamte antwoordt hij: “Ja, ik heb 20 kilo aan vrienden gegeven.” Het wordt later en later en Ali weet als de bediende binnenkomt niet meer waarom hij nou ook alweer op het belletje had gedrukt. Gelukkig wordt om 0.30 uur ’s nachts eindelijk de maaltijd geserveerd: heerlijke schapenstoofvlees en pittige groente. Het is de eerste keer dat we in Pakistan eten en het eten is echt heerlijk en komt steeds dichterbij de smaak van India. Moe en met volle buik gaan we dan eindelijk slapen na weer een dag vol met indrukken.
De vierde dag in Pakistan worden we wakker in de tuin van de Senior Super Intendent en is het eindelijk tijd voor een douche! Heerlijk warm water en douchen op hamam style, met bakken water in plaats van een douchekop. Daarna worden we om 9.30 uur in de ochtend verwacht aan de ontbijttafel. We komen weer helemaal tot rust door even in een huis te zijn, waar alles weer even bijna “normaal” lijkt. Misschien is het wel een goed plan om hier nog even een dagje te blijven? Na het ontbijt zegt Ali echter opeens dat onze escorte klaar staat. We rijden nu al zes dagen achter elkaar en zijn moe van alle indrukken en slechte nachten. We durven nu echter niet meer te vragen om nog een nacht te blijven. Dus een uur later rijden we met politiejeep voor en motor achter door de drukke stad. Overal mensen, toeterende auto’s en daar rijden we dan heel “low-profile” doorheen met onze escorte. Nog steeds zijn de straten vol met mannen en jongens en zien we eigenlijk geen meisjes en vrouwen. Door de politie worden we op ons verzoek naar een pinautomaat gebracht. Roderick gaat naar binnen, ik wacht in de bus. Om de bus heen staan heel veel jongens en mannen, ik denk dat ik wel honderd ogen naar me zie staren. Passerende auto’s kunnen net langs de bus manouvreren. Eén van deze auto’s stopt naast de bus, draait zijn raam naar beneden en een man van ongeveer 45 jaar oud kijkt om indringend aan en fluistert hardop “Al Qaida, Al Qaida”, terwijl hij zijn wenkbrouwen op en neer beweegt. Ik voel een rilling over mijn lichaam.. brrr.. Freaky! Ik hoop dat dit een hele misplaatste grap is?!
Lees binnenkort het vervolg van ons avontuur door Pakistan!
Bekijk hier alle foto’s van deze “etappe”.
Copyright © 2010-2015 Roderick Polak & Marleen Laverman – All Rights Reserved
Recent Comments