“Don’t tell the European Union”
Van Italië naar Griekenland, het eerste land waar we nog nooit geweest zijn. Maar wat een ontdekking! We houden nu al van die gekke Grieken. Na drie weken hebben we het gevoel dit land beter te kennen dan elk van de andere waar we zijn geweest. En de crisis? Die uit zich vooral in overvolle terrassen…
Bekijk hier alle foto’s van deze “etappe”.
Toen we half juni Perugia in Italië verlieten (en voor ons gevoel dus eindelijk echt gingen beginnen), zijn we naar Gargano gereden. Dit is het gebied op de spoor van de laars van Italië. Het WK hield ons toen nog allemaal bezig, zelfs de Italianen waren nog niet uitgeschakeld. In Vieste kijken we tussen de Italianen naar de wedstrijd Italië-Slowakije. Anders dan in Nederland zijn de straten hier niet blauw en draagt slechts een enkeling een Italiaans shirt. Italië speelt niet lekker, maar in plaats van te schelden op hun eigen team, krijgt Slowakije applaus voor het goede spel. Wanneer Italië het tweede doelpunt tegen krijgt, worden alle stoelen woest naar achter geschoven en stroomt het terras massaal leeg. Te trots om te blijven zitten! Italië scoort daarna nog twee keer (en krijgt er nog een tegen), maar dat zien de meeste Italianen pas de volgende dag in de krant.
Gargano (de spoor) is een mooie uitstulping in zee met veel natuur, kleine vissersdorpjes, toeristische baaien, maar ook kleine onontdekte stranden. Het gebied is nog vooral bij Italiaanse toeristen bekend. In een van de rustige baaitjes kunnen we zo aan het strand parkeren. Natuurlijk wordt daar weer veel gevist. Deze keer met Harpoen! Zowel overdag als ‘s nachts hijsen mannen zich in wetsuits en snorkel en gaan met harpoen op pad om vissen te vangen. De hele nacht is het een komen en gaan van harpoenisten in ons rustige baaitje.
Als Nederland tegen Slowakije moet spelen, gaan we natuurlijk op zoek naar een locatie. In een redelijk toeristisch dorpje in de buurt blijkt na lang zoeken een restaurant te zijn met de zender die de wedstrijd uitzendt. Maar… siesta… dus deze is dicht! De eigenaresse laat de deur van het restaurant open en geeft ons de afstandsbediening, zodat we in het restaurant toch kunnen kijken. Wat een vertrouwen! En als we later op zoek zijn naar een parkeerplek voor een paar nachten waar we geen 12 euro voor hoeven betalen, mogen we van een restaurantje op zijn parkeerplaats tussen de olijfbomen staan. Zo lang als we willen! De gastvrijheid neemt duidelijk toe naar mate we verder richting het zuiden van Italië rijden.
Na Gargano hebben we zin om verder te gaan. Een nieuw land in, het liefst zo snel mogelijk! Op internet proberen we tickets te regelen voor de boot van Bari (Italië) naar Igoumenista in Noord-Griekenland. Voor morgen. Zoeken op internet, skypen, van het kastje (in Griekenland) naar de muur (in Italië) worden gestuurd en veel onduidelijkheid over de spelling van het e-mailadres voor bevestiging van ons ticket kunnen we de volgende dag mee met de boot!
De volgende dag dus naar Bari. Bari is een echte Zuid Italiaanse stad met smalle straten, wapperende was aan de balkonnetjes en vrouwen die op straat pasta maken. Het postpakketje dat we in Ceriale op wilden halen, maar er na een week wachten nog niet was, zou nu in Bari kunnen liggen. Als de Italiaanse post het pakketje tenminste heeft gevonden, men op het postkantoor van Ceriale ons gebrekkige Italiaans heeft begrepen en een van de medewerkers het briefje heeft gevonden met daarop het verzoek het door te sturen naar Bari. Met weinig verwachtingen, maar toch een beetje hoop lopen we naar het postkantoor van Bari. Weer een nummertje trekken en wachten. Als we aan de beurt zijn houdt Roderick zijn paspoort omhoog en zegt weer: “Fermo posta”. De postbeambte loopt naar achter en gaat op zoek. Na wat gerommel zien we hem lopen met een bubbel enveloppe. Dat zou toch niet…. Roderick lacht al van oor tot oor, ik nog even niet. Maar als er allerlei papieren worden ingevuld en de beambte terugkomt met pakketje is het zeker. Het pakketje is via China naar Utrecht, langs Ceriale en Bari na 2 maanden dan eindelijk bij ons terecht gekomen. Nu hebben we dus een wifi-antenne en hebben we hopelijk op heel wat meer plekken gratis internet in de bus.
Dan is het tijd om Italië te verlaten. Na een laatste gelato gaan we de boot op. Onze bus komt op het dek te staan en is onze hut voor deze reis. Echt luxe, je eigen huis op de boot en ook nog eens een stuk goedkoper dan wanneer je een hut moet boeken. In 12 uren zijn we voor de kust van Griekenland. Veel eilandjes en het Griekse vaste land vol bergen.
We rijden Igoumenista in zonder kaart van Griekenland, zonder reidsgids en ook de routenavigatie blijkt het niet te doen. Niet echt een makkelijk moment na een lange boottocht. Daarom meteen maar even op zoek naar een kaart en Lonely planet. We hebben weer een wat&hoe woorden boekje, maar veel meer dan Jasas (hallo) komt er niet uit. Veel woorden bestaan uit minstens vier lettergrepen. En dan nog eens het Griekse alfabet… lastig! Maar de mensen spreken verrassend goed Engels, zeker als je het vergelijkt met Italië of Frankrijk. In de eerste winkel waar we naar de Lonely Planet vragen, denken we geluk te hebben. De vrouw lacht vriendelijk en knikt en zegt: ” We have”. Maar verder gebeurt er weinig. Ze wijst vervolgens een andere kant op en we begrijpen dat we toch naar een andere winkel moeten. Later horen we dat een knik omhoog met een klik van de tong “nee” betekent in het Grieks. Terwijl het Griekse woord voor ja juist weer ne is. Ingewikkeld! We lopen vier boekenwinkels langs, maar overal hebben ze alleen Griekse gidsen. Bij het Tourist Office zeggen ze dat we de Lonely Planet wel in Ioannina kunnen vinden, 80 km het binnenland in. Lijkt ons een leuke stad bij een meer, dus daar gaan we naartoe. Onderweg is het landschap erg bergachtig met nauwelijk bebouwing. Ongeveer 50% van de 11 miljoen inwoners van Griekenland woont in Athene, waardoor veel delen van het land dunbevolkt zijn. In Ioannina vinden we een goede parkeerplaats bij het meer, lekker in de schaduw van de bomen. Belangrijk in Griekenland in deze tijd van het jaar.
Als we de stad inlopen voelen we meteen de sfeer van “West meets east”: veel hippe lounge-achtige cafe’s naast oude zilverwinkels en meisjes met roze geverfd haar naast orthodoxe geestelijken in zwart gewaad met lange baard. Na een aantal winkels te hebben afgestruind vinden we zowaar een winkel met Engelstalige Lonely Planet van Griekenland. Kunnen we eindelijk bekijken wat we in dit land allemaal willen zien.
Nederland-Brazilie kijken we de volgende dag in een relaxt cafe (ala Kafe Belgie voor de Utrechters) in Ioannina. Daar raken we in gesprek met een aantal Grieken met wie we al snel naar het volgende cafe gaan en steeds meer van hun vrienden onmoeten. Daarna is er plosteling een feestje in een park naast onze parkeerplaats. Aan de rand van het centrum wordt keihard hip hop en goa gedraaid en ze mogen doorgaan tot ze geen zin meer hebben. Wat een vrijheid!
De volgende dag gaan we mee naar de village van de grootouders van een van onze nieuwe vrienden. In Griekenland hebben de meeste families een huis in een dorpje waar generaties lang de hele familie heeft gewoond. Nu trekt iedereen naar de grotere steden en staan de huizen leeg.
In het huis in het dorpje heeft de familie vaten vol tsipouro: een lokale sterke drank met zo’n 50% alcohol, op basis van gedistilleerde druiven en kruiden. Niet super lekker, maar in deze omgeving toch best te doen. In de traditionele cafe’s worden bij de Tsipouro hapjes geserveerd als worst, spicy cheese salad, gestoofd rundvlees met paprika en nog veel meer. Allemaal gratis! Alleen daarom al zou je eigenlijk een Tsipouro bestellen. Na al die hapjes (en drankjes) hoef je niets meer te eten.
In Griekenland zijn de cafe’s en terassen overvol. De ouderen drinken Tsipouro, de jongeren een veel te dure cocktail of een ijskoude koffie waar je letterlijk uren mee doet. In eerste instantie merk je er weinig van dat het niet goed gaat met de Griekse economie. Maar de Grieken leven van dag tot dag: wat je vandaag hebt, maak je vandaag op. Het liefst doen ze dat in de cafe’s, gezellig met z’n allen. “Don’t tell the European Union”, zeggen ze. Zullen we niet doen.
Door de vier dagen op stap met onze vrienden uit Ioannina zijn we helemaal geintegreerd daar: we weten de weg, als we op straat lopen komen we bekenden tegen en we kennen de lokale “dorpsgek” waarvan we zelfs zijn rijbewijs hebben waarmee hij toestemming heeft om F16’s en boeings te vliegen en space ships te besturen.
Na het leuke weekend in Ioannina gaan we de bergen in. Rust en ruimte en wat fysieke inspanning na al die Pita Gyros. We zijn wat later opgestaand dan gehoopt en rijden nog wat gaar de bergen in. Ja ja, van Tsipouro krijg je geen kater… Pas om 15.30 zijn we klaar om te gaan lopen, terwijl de hike 8 tot 9 uren duurt. Op 3,5 uren lopen ligt een refuge, dus daar gaan we voor. Ok, tis warm en we stijgen alleen maar (1100 meter), maar het moet te doen zijn. We volgen de bordjes van Astrake Refuge, maar op een gegeven moment komt er een splitsing. Op een van de bordjes staat refuge met een aantal Griekse letters en op de andere staat Astraka. We moeten naar Astraka refuge dus we volgen het laatste bordje. Maar na ruim 3,5 uur lopen nog steeds geen refuge in zicht… hmmm hier klopt iets niet! We bestuderen de hoogtelijnen op het kleine kaartje dat we hebben nog eens. Nee… we zijn de verkeerde kant opgelopen! We zijn nu halverwege de beklimming van Mount Astraka in plaats van dat we naar de refuge lopen. Pff.. snel weer terug en dan door naar de refuge, voordat het donker wordt. We halen het voor het donker en zijn de enige gasten daar. Rustig, geen snurkende mensen met stinkende zweetvoeten, wat een verschil met Spanje! Heerlijk om te slapen in die koele berglucht. De volgende dag gaan we verder naar Drakolimni, oftwel drakenmeer. Hierin leven al duizenden jaren hele kleine unieke “draakjes” die je nergens anders in de wereld vindt. Rare wezentjes!
De hele route omhoog naar het meer en terug naar de bus, zo’n 5 uren, loopt er een hond met ons mee. Hij loopt strak naast Roderick zijn voeten en af en toe een stukje vooruit. We noemen hem Malaka, het Griekse woord dat je het meest op straat hoort en wat zoiets als mafkees betekent. Jong en oud gebruiken dit woord zo ongeveer elke vier zinnen. Onderweg ziet Roderick dat een haas zich verschuilt achter een steen. Maar natuurlijk ruikt Malaka hem en voordat de haas weg kan rennen heeft de hond hem te pakken. Veel gepiep van de haas en geschud van de hond.. zielig! Even later is de haas natuurlijk dood. Malaka komt de haas trots aan ons showen. Dan gaat ie beginnen aan zijn feestmaal. De hele romp wordt verorbert en de poten en kop worden netjes begraven voor een volgende keer.
Na de bergen in het Noorden rijden we door richting het zuidelijke deel van Griekenland: de Peleponesos. Via bergdorpjes in het binnenland rijden we door naar Patra waar we de finale van het WK kijken met een van onze vrienden uit Ioannina. Dan door naar de meest zuidelijke punt van de Peleponesos: Mani. Onderweg moeten we echt wennen aan het Griekse verkeer. In Griekenland zijn regels er om overtreden te worden en in het verkeer merk je dat direct. Op wegen wordt de vluchtstrook standaard ook als rijbaan gezien, op de gevaarlijkste plekken wordt gewoon ingehaald waarbij men verwacht dat de tegenligger wel even ruimte maakt. Op plekken waar je niet mag parkeren wordt er dubbel of driedubbel geparkeerd. De buitenste auto heeft een briefje op zijn dashboard zodat degene die ingeparkeerd staat even kan bellen als ie weg wil. En op rotondes heeft rechts ook voorrang, dus wanneer je eenmaal op de rotonde bent moet je wachten voor elke auto die erop wil, maar dat wordt ook weer door iedereen op zijn eigen manier geinterpreteerd. Opletten dus!
Door deze manoevres is het aantal verkeersdoden zeer hoog in Griekenland. Overal langs de weg zie je kleine huisjes staan waarmee de verkeersdoden worden herdacht. Met name in bochten zie je er vaak wel vijf staan. Dat maakt je wel even bewust van het gevaar van het verkeer hier. Werkt beter dan elke Sire-reclame in Nederland!
Mani staat bekend als een ruig gebied, zowel wat betreft de mensen die er wonen als de natuur: het ligt in zee, bestaat uit erg droge bergen waar nauwelijks iets groeit en de dorpjes bestaan uit torens waarin de families leefden om zich te beschermen tegen de vijand: de buren. Doordat het land zo slecht bebouwbaar is is honderden jarenlang gestreden om het beetje vruchtbare land dat er is. Tot en met begin 20e eeuw werden hier veel familievetes uitgevochten.
In de bergen zien we ‘s avonds een rookpluim opstijgen. Bosbrand? Wat later zien we een aantal brandweerauto’s die het vuur blijkbaar wel snel onder controle hebben. Maar de rook blijft wel dagen lang opstijgen uit de bergen. We horen dat deze bosbranden vaak worden aangestoken door projectontwikkelaars. Zo gaat de natuur verloren en komt de grond vrij voor bouw van huizen of een golfbaan. In 2007 is hierdoor een groot deel van de natuur in de Peleponesos afgebrand. Wat deze projectontwikkelaars doen is natuurlijk super erg en een ramp voor de natuur in Griekenland.
Dat eigen belang in Griekenland vaak voor algemeen belang gaat, zie je op veel kleinere en vaak onschuldiger schaal ook. Grieken lichten graag de verzekering op. Volgens hen zelf zijn zij de uitvinders van trucs om de verzekering op te lichten. Als je winkel failliet dreigt te gaan dan zorg je dat er een gasexplosie plaats vindt zodat je op die manier toch je geld kunt vangen. Als je in de auto rijdt en afval hebt, gooi je het gewoon even naar buiten. En als je vindt dat je nu weleens genoeg tol hebt betaald, dan ontwijk je de tolpoortjes gewoon door vlak achter je voorganger te gaan en dan snel door te rijden als hij heeft betaald.
Maar onze ervaringen met de Grieken zijn heel erg positief: na drie weken Griekenland weten we nu al dat we zeker terug komen. In vergelijking met andere landen is het hier zoveel makkelijker om mensen te ontmoeten. Van de helft van de mensen die we hier hebben ontmoet hebben we een telefoonnummer of e-mailadres. Zelfs na een ontmoeting van een half uur worden we enthousiast uitgenodigd om hen in hun stad te komen opzoeken. En als je daar dan op in gaat word je ook nog eens met open armen ontvangen. Daar kunnen wij Nederlanders nog heel wat van leren. En hoe kan je een land beter leren kennen dan met lokale mensen! De Grieken zijn gastvrij en vrolijk en genieten van het leven. Behalve als ze werken, want daar houden ze gewoon echt niet van. Hun aversie tegen gezag zorgt voor een vrije en relaxte sfeer: feestjes aan de rand van het centrum van een stad met harde muziek tot 6 uur in de ochtend, gewoon lekker met je tent op het strand slapen terwijl daar een verbod is op kamperen. Ja, die Grieken zijn zo gek nog niet!
Via Nafplio (de meest romantische stad van Griekenland, jaja) en Corinth (eindelijk na drie weken Griekenland bezoeken we wat Griekse oudheid) rijden we het echte vaste land van Griekenland weer in. Op een moeilijk te bereiken perfect baaitje op de Pelion Peninsula genieten we een paar dagen van een bijna tropische omgeving. Helder blauw water, ingesloten door rotsen aan de zijkant en strand dat overgaat in super groene bossen met fruitbomen. We voelen ons weer even terug in Thailand. Heel toevallig staat er op een ochtend een Nederlands volkswagen busje naast ons en nog toevalliger is dat daarin de muzieklerares van Roderick zijn middelbare school zit met haar man. De wereld is klein! In 1974 maakte hij al de reis die wij nu willen doen. Hun enthousiaste verhalen over India geven ons weer een zetje in de rug om echt te gaan proberen om dat te bereiken. In de bus hangt de hele reis al een foto van India. Wordt dat dan nu toch echt ons doel? Wel heel spannend, maar we gaan ervoor! Maar dan moeten we wel eerst een visum voor Pakistan zien te regelen en dat is door een verandering van regels toch een stuk moeilijker dan gedacht. Hierover later meer! Wij gaan aan de slag en genieten tussendoor nog even verder van het Griekse leven.
Bekijk hier alle foto’s van deze “etappe”.
Copyright © 2010-2015 Roderick Polak & Marleen Laverman – All Rights Reserved
Recent Comments